BATJANZAAL SAMENSPRAKEN

Afgelopen maandag was de derde bijeenkomst van de serie van vijf Batjanzaal samenspraken met als
overkoepelend thema: Bouwen (door verbinden) aan duurzame, inclusieve en weerbare gemeenschappen.
In deze bijeenkomst van 22 april gingen we op de ingeslagen weg door: praten over praktijken waarin relationeel wordt gewerkt aan en vanuit de sociale basis en de civil society.
Over praktijken die het sociale weefsel van buurten versterken, en over verzet tegen ontwikkelingen die de sociale basis bedreigen. Volgens de definitie van de overheid bestaat de sociale basis uit informele verbanden (buurten, groepen, verenigingen, netwerken, gezinnen) die samen met professionele instellingen inwoners helpen te
participeren in sociale relaties zodat hun welzijn, capaciteiten en individuele potentieel vergroot wordt. Per 1 januari 2025 stopt de gemeente Amsterdam door middel van een ‘aanzegging’ met de oude subsidierelaties die ze heeft met de sociale basis. Die kunnen dan niet langer automatisch bogen op verworven rechten, wat tot gevolg heeft dat het sociale weefsel in buurten en gemeenschappen meer afhankelijk wordt van professionele instellingen.
Mustapha Eljarmouni licht toe hoe onmisbaar subsidies zijn voor activiteiten in de sociale basis. Het begint vaak met een droom over een beter leven. Gebiedsmakelaars kunnen helpen de droom te vertalen in een levensvatbare aanvraag. Vaak gaat het om een kleine startsubsidie van niet meer dan €500 die kleine wevers aan het sociale tapijt de gelegenheid
geven hun droom in daden om te zetten. Mustapha demonstreert het aan zijn eigen geschiedenis bij het opzetten van een schaakschool en hij noemt een paar bezorgde
moeders met name die, door als vrijwilligers deel te nemen aan activiteiten van de Batjanzaal, zijn uitgegroeid tot steunpilaren van de Indische Buurt. Vaak start zo’n initiatief, dat later een parel wordt, vanuit de zorg die ouders voor hun kinderen hebben. Met een geringe ondersteuning, gevoegd bij de enorme energie en wilskracht die initiatiefnemers eigen is, zetten ouders ontbrekende voorzieningen op poten die op den duur niet alleen voor hun kinderen, maar ook voor volgende generaties van grote waarde blijken. Het zijn subtiele processen van erkenning en herkenning waarin van onderaf het sociale weefsel groeit. Wat meteen een waarschuwing inhoudt dat van boven- of buitenaf hierop ingrijpen niet zonder risico’s is.
Juist nu eist de gemeente Amsterdam, vooruitlopend op het ravijnjaar 2026 waarin het rijk het sociale domein van gemeenten met 3 miljard euro gaat korten, dat in elk stadsdeel een Alliantie komt van grote professionele instellingen die van gemeentelijke subsidie afhankelijk
zijn. Uiterlijk 6 mei moet elke Alliantie met een intentieverklaring komen. De bonus is dat zo’n Alliantie voor zes jaar subsidie krijgt. De malus is dat zij vanaf 2025 de sociale basis en het sociale weefsel moet saneren. Dat betekent nadenken en beslissen over hoe arme families, gemeenschappen en buurten zich met minder subsidie toch meer om elkaar bekommeren. Zodat hun kinderen toch naar vakantieactiviteiten kunnen blijven gaan, hun
moeders met fleurige schoonheid toch uit hun isolement tevoorschijn kunnen blijven komen, ouderen met hun aanwezigheid het overspannen ritme van de tijd kunnen blijven vertragen en allen tezamen voor een veilige en warme atmosfeer kunnen blijven zorgen thuis, op straat en in schaarser wordende ontmoetingsplekken zoals buurthuizen, sociale oases en andere scharrelruimten. Lukt het Allianties tegen de keer in te gaan van de tijdgeest waarin individualisme, concurrentie en egoïsme de toon zetten en waarin de overheid van mensen klanten blijft maken? Lukt het ze dit te bestrijden met wederkerigheid,
solidariteit en creativiteit?
Denken over het sociale weefsel kunnen we niet los zien van de huidige polycrisis (oorlogen, milieu, klimaat, bestaanszekerheid, kloof tussen arm en rijk). Bevoorrechte mensen geloven dat hun rijkdom, roem en maatschappelijk succes een eigen verdienste is, zoals ze in één adem ook beweren dat achtergestelde mensen dat aan zichzelf te wijten hebben.
Deze ideologie heeft er toe geleid dat de politiek-bestuurlijke elite de afgelopen dertig jaar structurele ongelijkheid meer op de koop toe is gaan nemen, de overheid heeft laten ‘terugtreden’ en mensen in kwetsbare posities meer aan hun lot over is gaan laten of zelfs, zoals bij de toeslagenaffaire, een trap na is gaan geven. Je om elkaar bekommeren lijkt minder vanzelfsprekend geworden. Dit legt ook de sleet in het grotere maatschappelijke weefsel bloot: gebrekkige onderlinge solidariteit tussen groepen, klassen, generaties en landen.
Het is daarom verheugend dat ook op het macroniveau van stadsdelen de vraag steeds urgenter wordt hoe het sociale weefsel, waar grote gaten in zijn gevallen, versterkt kan worden. We hebben Rob Andeweg uitgenodigd van het Nationaal Programma Samen Nieuw West, die daar sinds een paar maanden werkt aan een masterplan dat bewoners ondersteunt bij het versterken van eigenaarschap, inclusie en democratie van onderop. De
macht van burgers is de afgelopen dertig jaar steeds meer in de verdrukking gekomen, door de vrije markt en door een overheid die ook steeds meer als een bedrijf is gaan denken en handelen. Hij vertelt dat zeventig partijen in Nieuw-West een convenant hebben ondertekend waarbij gelijkwaardigheid, onderlinge bekommernis en partnership voorop staan in het kader van versterking van de civil society. De gemeente is daarbij gewoon een
van de zeventig deelnemers. De discussie gaat over of zo’n coalitie van rijp en groen en groot en klein een garantie vormt voor meer gelijkwaardigheid, onderlinge bekommernis en partnerships, of dat het een papieren tijger is.
Neem gelijkwaardigheid. Hoe wordt voorkomen dat grote instellingen, zoals de gemeente die als een van de 70 partijen haar handtekening onder het convenant heeft gezet, de kleintjes naar haar hand zet? Rob vertelt hoe het Nationaal Programma deze druk beteugelt door oude neigingen aan te pakken en gewenst gedrag aan te moedigen middels processen van onderaf. Daarbij worden wensen vanuit de leefwereld via de sociale basis verzameld en tot leidraad gemaakt van actieplannen. Dus niet de wensen van de gemeente of van andere
grotere instellingen, maar van bewoners staan voorop.
Dat brengt ons terug bij af, want zullen ‘hogere’ instanties, zoals Allianties, beter leren luisteren naar de sociale basis? Rob heeft goede hoop dat deze processen van onderaf via actieprogramma’s kunnen worden afgedwongen, tegen de keer in van de gebruikelijke processen van bovenaf en van buitenaf. Echter, op het snijvlak van oud en nieuw ligt veel conflictstof. Neem belangenverstrengeling. Vanuit oud denken zijn coalitiepartners feitelijk elkaars concurrent. Hoe wordt voorkomen dat de rot van wantrouwen, kinnesinne en
ellebogenwerk in het masterplan sluipt? Een eerste stap in de goede richting kan zijn dat er wat opener met conflicten wordt omgesprongen. Hoe kun je anders leren van fouten? Hoe kun je anders hermetische verhoudingen openbreken die in beton gegoten lijken: hoog versus laag, groot versus klein, gevestigd versus buitenstaander?
We bespreken een casus die te maken heeft met Rob’s voorganger in het Nationaal Programma. Die had gezorgd voor een platform van bewonersinitiatieven, om maar niet als vooruitgeschoven figuur in de leiding van het Nationale Programma losgezongen te raken van de wensen van zijn achterban. Vervolgens werd hij gekielhaald door dat zelfde platform, dat hem beschuldigde van belangenverstrengeling.
Daarbij hielden oude reflexen van wantrouwen en kinnesinne de overhand. Hoe was dat mogelijk? De leiding van het Nationale programma greep niet in, problematiseerde het incident niet openlijk, liet
daarmee toe dat deze valse beschuldiging bleef rondzingen en zelfs tot in Het Parool herhaald werd. Misschien nog verbazingwekkender is dat Rob er nog nooit van had gehoord terwijl het een paar manden voor zijn komst speelde en terwijl zijn door passie, missie, visie
en actie gedreven voorganger erdoor teleurgesteld zijn biezen pakte. De vraag is: blijft de doofpot het winnen van openheid? De nieuwe trekker van eigenaarschap, inclusie en democratie van onderop in het Nationaal Programma Samen Nieuw-West verzekert ons dat hij hier geen idee van had, maar belooft dat zoiets nu niet meer zal gebeuren.
Het vierde vierkante tafelgesprek: 27 mei.
De eerste drie bijeenkomsten maakten duidelijk dat democratisch leiderschap hard nodig is om de sociale basis en de civil society te versterken, maar ook dat overheid, grote instellingen en ook burgers vaak nog weinig kaas gegeten hebben van innovaties van
onderaf. Hoe kan de macht van de civil society vergroot worden, waar ze sinds de jaren negentig steeds meer in de verdrukking kwam door een machtige overheid en een nog machtiger vrije markt? Er dienen zich de laatste jaren allerlei initiatieven aan van participatieve democratie, zoals commons en coöperaties, maar die blijven met hun missies voor een schoner milieu, een socialere leefomgeving of duurzamer produceren vooralsnog
sympathieke druppels op de gloeiende plaat.
Een radicalere en hoopgevende ontwikkeling, ook bezien vanuit machtspolitieke overwegingen, vormen initiatieven die de civil society verbinden met economische macht.
Om dit te stimuleren heeft de gemeente Amsterdam het idee van Community Wealth Building (CWB) omarmd. Daarbij wordt gekeken naar weerbaarder maken van de
stadseconomie – de lokale economie met veel onderlinge handel en lokaal eigenaarschap.
Die draait op lokale inkoop, democratische ondernemingen en een betere verbinding tussen de lokale vraag en aanbod.
Nu zien we dat de perifere stadsdelen economisch en sociaal steeds zwak blijven, terwijl het geld vooral stroomt naar de centrale stadsdelen die voor wonen en kleine ondernemingen steeds meer onbetaalbaar worden. De échte Amsterdamse economie met haar lokale
waardenketens wordt zo uitgehold, het authentieke straatbeeld verdwijnt en steeds minder geld blijft rondgaan bij het lokale kleinbedrijf in de stadsdelen die het nodig hebben, terwijl grote ketenwinkels van multinationals, flitsbezorgers en Nutella-winkels steeds dominanter worden.
Hoe kan CWB bijdragen aan het versterken van de sociale basis? Wat doe je als gemeente, wanneer je er achter komt dat de grote subsidies die je uitkeert (niet de kleine voor de sociale basis!) grotendeels weglekken uit de lokale economie? Hoe kan een gemeente haar
eigen uitgaven meer lokale impact geven?
Daarover komt 27 mei Thomas Siderius in de Batjanzaal (16 – 18 uur) praten. Hij is onderzoeker en werkt voor het Community Wealth Building team bij het Nationaal
Programma Samen Nieuw-West.
Martin Stam hartelijk dank voor het mooie verslag.
Meer informatie. Bel Mustapha el Jarmouni 06-1 829 829 0.
Aanmelden via email: schaakschool.ib@gmail.com