Artikel in Het Parool d.d. zaterdag 23 maart

Schaakschool Indische Buurt draait om verbinding

Overwinningen worden meestal triomfantelijk gevierd.
Overwinningen worden meestal triomfantelijk gevierd. © Robin Alysha Clemens

Ze komen in de eerste plaats om te schaken, maar dat is niet waar het om draait voor Mustapha el Jarmouni (57), oprichter van de Schaakschool Indische Buurt. ‘Het gaat om verbinding.’

Fouten, of laten we het liever vergissingen noemen, worden keihard afgestraft deze middag in de Indische Buurt. In woord en gebaar. Als Tisse zijn pion gewoon naar voren schuift in plaats van te slaan, heeft tegenstander Fabian nog maar drie razendsnelle zetten nodig om het potje winnend af te sluiten. Tak. Tak. Tak. Klaar.

Wat volgt is een wel erg triomfantelijk juichgebaar. “Yes!” klinkt het. “Check dat dan! Lekker voor je! Echt: lekker voor je!” roept Fabian.

Tisse vat het sportief op: hij heeft geen aandacht voor zijn triomfantelijke tegenstander, maar zet de stukken klaar voor een volgende ronde.

Vooruit denken
Mustapha el Jarmouni kijkt lachend toe. Even tevoren had hij nog gezegd hoe het schaakbord de maatschappij zou kunnen voorstellen, het schaakspel het leven. Wat er in het dagelijks leven zomaar elke dag gebeurt, gebeurt ook op het schaakbord, zegt hij. “Je wint niet altijd. En als je verliest, leer je daarmee omgaan. Als je dat in schaken kunt, ben je ook beter voorbereid op verlies in het leven.”

Schaken bereidt je beter voor op verlies in het leven

Later zal hij eraan toevoegen: “Schaken is vooruit denken. Weten dat je voor een goed resultaat stapje voor stapje moet gaan. Wie schaakt, weet dat hij kan en moet leren van fouten, want zowel op het schaakbord als in het echte leven kun je soms domme dingen doen.”

Zwart op wit mag het misschien zwaar klinken, als de beminnelijke El Jarmouni de woorden uitspreekt, voelen ze anders. Optimistisch is hij, over het vermogen tot samenleven tussen heel verschillende mensen met heel uiteenlopende achtergronden.

Hij wijst op de zaal van zijn Schaakschool Indische Buurt, waar ongeveer vijftien kinderen in de leeftijd van 7 tot 10 jaar deze woensdagmiddag zijn samengekomen. Jongetjes (andere middagen zijn er heus ook wel meisjes), die zich, ongeacht hun afkomst, vermaken met elkaar en het schaakspel.

Fortnite-dansjes
Natuurlijk komen deze kinderen elkaar vast ook tegen op school, zegt El Jarmouni, maar vaak leeft het allemaal toch best nog wel langs elkaar heen. “We komen hier om te schaken, om het te leren of er beter in te worden. Maar het spel is niet de enige reden dat ik tien jaar geleden deze schaakschool heb opgericht. Het draait voor mij om verbinding.”

Mustapha el Jarmouni laat de leerlingen graag fouten maken. 'Daar leren ze van.'
Mustapha el Jarmouni laat de leerlingen graag fouten maken. ‘Daar leren ze van.’ © Robin Alysha Clemens

Ze leren van elkaar, zegt El Jarmouni. “Door te schaken, door de regels van het spel. Af en toe laat ik ze een partij schaken en draai ik halverwege het bord om. Daarmee dwing je ze anders te kijken, vanuit een ander perspectief. Eerst is dat ingewikkeld, maar als je goed je best doet, als je je inleeft in de schaakstukken van de ander, zie je uiteindelijk meer.”

Geïsoleerd
El Jarmouni weet waar hij het over heeft: ook voor hem betekende schaken een kennismaking met de mensen om hem heen. Het begon toen hij met zijn autistische zoontje meeging naar diens schaakvereniging in de Plantagebuurt. Hij was een beetje geïntimideerd door de mensen die hij daar tegenkwam. “Ik zag hen als intellectuelen, het waren allemaal hogeropgeleiden. Heel anders dan de mensen in mijn eigen omgeving: vrijwel allemaal mensen van Marokkaanse komaf. Ik voelde me bij de schaakvereniging in het begin nogal geïsoleerd.”

Ik vond voetbal te ruw, ik zocht iets veiligers

Hij zat meestal stil in een hoekje, wachtend op het einde van de les. “Ik voelde me daar zo ongemakkelijk. Uiteindelijk heb ik me gemeld bij de bar, heb ik gevraagd of ik misschien iets kon doen. Kom maar helpen met inschenken van water en limonade voor de kinderen, werd er gezegd. Dat betekende voor mij het begin. Ik werd geaccepteerd, had leuke gesprekken met mensen. Ik voelde me thuis bij de schaakvereniging. Al snel nadat ik was gaan helpen, lieten ze me ook alleen met de kassa. Dat betekende echt wat voor me. Deze mensen vertrouwen mij kennelijk, dacht ik. Ik hoorde bij de club.”

Warme melk
Het idee om meer te doen met schaken heeft ook te maken met zijn persoonlijke geschiedenis, vertelt El Jarmouni. Nog verder terug dus. Tijdens zijn jeugd in een dorpje in het noorden van Marokko was er niet zo veel. Hij woonde met zijn ouders en negen broertjes en zussen in een klein huis. “Ik zal een jaar of acht, negen zijn geweest. We moesten altijd naar buiten, maar ik hield niet van voetbal. Dat vond ik te ruw, ik zocht iets veiligers.”

“Gelukkig was er ook een buurthuis, waar we warme melk kregen, gemaakt van melkpoeder, en er was witbrood met kaas en boter. Pure luxe. Als we daar waren, ging de deur op slot en stond er behalve huiswerk maken onder meer ook schaken op het programma. Daar heb ik het geleerd.”

Later ging El Jarmouni door met schaken. Tijdens zijn studie scheikunde aan de Mohammed I Universiteit in Oujda in het noordoosten van Marokko schaakte hij met vrienden. Na de universiteit verhuisde hij naar Nederland. “Ik wilde me verder ontwikkelen en daar ontbraken de mogelijkheden. Maar de studie economie, lukte hier niet: ik was te veel afgeleid in Nederland.”

Op de Schaakschool Indische Buurt worden de kinderen soms ook achter laptopjes gezet. Voor de afwisseling doen ze dan oefeningen.
Op de Schaakschool Indische Buurt worden de kinderen soms ook achter laptopjes gezet. Voor de afwisseling doen ze dan oefeningen. © Robin Alysha Clemens

Terug naar nu. Als je vijftien stuiterballen zou verwachten in de schaakschool van El Jarmouni, kom je bedrogen uit.

Ze hangen weliswaar op hun stoelen en sommige leerlingen hebben een voorkeur voor staand schaken, geconcentreerd zijn ze wel. Het is een kwestie van de les afwisselend maken, zegt een van de vrijwilligers.

“Halverwege zetten we ze vaak achter laptopjes. Dan kunnen ze even wat anders doen, allerlei oefeningen bijvoorbeeld. De computers doen wonderen.”

Na anderhalf uur is de concentratie wel een beetje op, maar dat is voor de mensen van de schaakschool het moment om een toernooitje te organiseren. Eerst wordt een opstelling gemaakt met alleen maar pionnen op het bord, waarbij de speler die een pion op de achterste rij krijgt heeft gewonnen. Hassan houdt van deze oefening. “Ik raak soms een beetje in de war van al die stukken die ingewikkelde dingen mogen doen. Pionnen mogen maar één ding: in kleine stapjes naar voren.” David: “Behalve bij slaan, dan mag ie ook schuin naar voren.” Hassan kijkt geërgerd. “Dat weet ik ook wel Dááf!”

Fabian komt ook graag naar de lessen, zegt hij. “Schaken is leuk, het is een spelletje, maar als je slimme zetten doet, kun je lekker vaak winnen. Het is een schaakschool, maar het is veel leuker dan mijn normale school.”

Fanatisme
Op de uitklapbare schaakborden worden ook later stevige wedstrijden geschaakt. Bryce zat net nog te wippen op zijn stoel, maar nu het er echt om gaat, komt er een serene rust over hem – totale concentratie.

Bryce houdt niet alleen zijn eigen schaakbord in de gaten.
Bryce houdt niet alleen zijn eigen schaakbord in de gaten. © Robin Alysha Clemens

Tegelijkertijd houdt hij in één moeite door ook het spelverloop op het bord ernaast in de gaten. Als zijn tegenstander probeert hem uit de tent te lokken en een val opzet, trekt hij zich daar niets van aan, hij gaat gewoon door met de aanval die hij aan het opzetten was. Met succes: hij sluit het eerste potje winnend af.

El Jarmouni geniet van het fanatisme van veel van de schakertjes. Het gaat volgens hem voor een belangrijk deel ook echt om beter worden. “Ze moeten zich ontwikkelen, ze moeten meer inzicht krijgen in het spel. Dat is goed voor hen, ook voor later. We zijn een schaakschool, géén schaakvereniging.”

Liefde en passie

Gemakkelijk is het allemaal niet om de boel draaiende te houden, zegt El Jarmouni in zijn kantoortje (‘het voormalige toilet’) naast de schaakzaal. Voorheen zat hij in bij buurthuizen, maar sinds kort heeft hij noodgedwongen een eigen locatie. Trots is El Jarmouni op de ruimte, maar: “Die ruimte kost wel veel geld, ik betaal 1200 euro huur per maand en ik vraag veertig euro per jaar aan de 35 leerlingen. De schaaklessen leveren niet genoeg op om de vaste kosten te kunnen dekken, dus ik ben veel bezig met randzaken, met verhuur bijvoorbeeld, op de avonden en middagen dat er niet wordt geschaakt.”

Ik ben er niet voor de gezelligheid, ik doe dit om te helpen

Hij doet het met liefde en passie, dat is duidelijk, maar spijtig vindt El Jarmouni het wel dat het zo veel moeite kost soms. Terwijl juist de Indische Buurt dergelijke initiatieven zou moeten ondersteunen, zegt hij. “Deze schaaklessen zijn gezellig, gelukkig. Maar ik ben er niet voor de gezelligheid, ik doe dit omdat ik wil helpen.”

Tata steel
“Deze buurt kent echt veel armoede. Als mensen geen geld hebben, zorg ik dat we iets kunnen regelen. Iedereen kan hier terecht. Gelukkig zijn er mensen en bedrijven die mij ondersteunen. Ik heb de pc’s gekregen van Philips en Tata Steel uit IJmuiden is enthousiast. Zij hebben plannen om dit te verspreiden, om Mustapha’s in het hele land te gaan helpen.”

El Jarmouni weet het uit ervaring: contact maken is belangrijk. En niet zo eenvoudig te bewerkstelligen. “Mensen zitten vaak in hun eigen kamertje, ze zijn bezig met hun eigen computer. Maar schaken is, samen met de gezamenlijke maaltijd, een van de weinige momenten dat mensen echt met elkaar zitten. Als je een vraag stelt, krijg je direct antwoord.”

“Leeftijd telt niet bij schaken, afkomst telt niet,” aldus Mustapha el Jarmouni. “Schaken is communicatie en daarom is het schaakbord een plek van hoop.”

Tomas plaatst alleen pionnen op het bord voor een oefening.
Tomas plaatst alleen pionnen op het bord voor een oefening. © Robin Alysha Clemens